Klederdracht

De zogenaamde “oude dracht” is inmiddels uitgestorven. Deze vertoonde sterke verwantschap met de Staphorster dracht, al waren er ook een aantal duidelijke verschillen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd de oude dracht langzaam verdrongen door de “nieuwe”, die werd overgenomen uit de omgeving van Kampen, waar veel Veluwse meisjes werkten in de huishouding.

De nieuwe dracht bestaat uit een zwarte rok, met een zwart jakje, dat prachtig versierd is met eveneens zwarte plooitjes, strookjes kant, knoopjes en dergelijke. Om de hals draagt men een wit kraagje, soms gehaakt of gebreid, soms van broderie of kant gemaakt.

Door de week wordt een schort gedragen, op zondag niet; dan is de rok zelf versierd met knoopjes en zwart kant, en wordt daarbij nog een mooi versierde zwarte ceintuur gedragen. Op het hoofd komt op zondag een knipmuts (de zogenaamde “lange muts”) met een brede strook handgekloste kant eraan. Als men in de rouw is, is de muts van effen tule of batist gemaakt. De sieraden zijn van goud met bloedkoraal als men niet in de rouw is, en van zilver met git als men rouw draagt.

Bekijk het laatste nieuws van de werkgroep Klederdracht hier.